Aan het einde van een moordende voormiddag wachten we gelaten op gasten. De keuken is op stoom, de mise en place hebben we overwonnen en dus zjin we aan de wijn begonnen, vergezeld door enkele van onze stamgasten die er ook van op de hoogte zijn, dat het altijd ergens op de wereld vijf uur is.
Maar dan doemen daar uiteindelijk, zo tegen sluitingstijd, toch nog twee ronde autolichten op, draaiend naar de parkeerplaats, en walst Anita lichtvoetig op haar ingelopen boksers naar de ingang van het terras, om de late hongerigen naar behoren te ontvangen. Ik kook.