Als we naar de gemeente bellen moet ze stil zijn. We zetten de telefoon op luidspreker en concentreren ons ten zeerste. We praten om beurten tegen de man van de vergunningen, over tekeningen en ontbrekende bescheiden. Ondertussen vindt zij mijn bril en voorgaande brieven op de tafel, terwijl ze met veel misbaar op de stoel klimt.
Even later zit ze met in elk handje een A4 en mijn bril scheef op haar neus hardop te lezen. Over nijnen en bed. En luisteren wij al lang niet meer naar die meneer, want we moeten een belangrijke foto maken.