Stoptober in 1999

Zo gauw iedereen de deur uit is, in de ochtend, doet ze die op de knip en haast zich terug naar boven. Naar bed. Maar, als het haar eindelijk is gelukt weg te doezelen onder de lauwe lakens in de veel te lichte kamer, schrikt ze al na een paar minuten op van de hond die blaft. De wekker bestrijdt haar gevoel van uren woelen. Eenmaal onder de douche voelt ze zich sterk. Natuurlijk is ze in staat zich aan te kleden en naar beneden te gaan!

Met een verse kom koffie loopt ze de woonkamer in. Ze zet het kopje op tafel naast waar de asbak altijd stond, terwijl ze bedenkt dat ze trots op zichzelf mag zijn. Haar hand tast ondertussen zelfstandig de lege rugleuning van de bank af, waar nu haar shag niet ligt. Ze neemt een slokje van haar koffie, die nog te heet is. Omdat ze niet wil aankomen, zal ze verdomd goed op moeten letten wat ze eet de komende weken. Ze bedenkt dat een fruitontbijt het beste zal werken, dus haalt ze in de keuken een appel. Even later loopt ze weer naar de keuken om het klokhuis weg te gooien en nieuwe koffie in te schenken. De koude koffie in haar kom spoelt ze weg. De koffie die overblijft in de pot spoelt ze ook weg. En dan spoelt ze de koffie die ze net heeft ingeschonken ook nog weg. Ze hoeft geen koffie.

Ze bedenkt dat ze vast in de loop van de ochtend honger zal krijgen, als ze het bij die ene appel laat, voor haar ontbijt, dus maakt ze om te voorkomen dat ze zal gaan snoepen gauw een bruine boterham met kaas klaar. Ze eet deze staand aan het aanrecht op en drinkt een paar slokken melk, zo uit het pak, maar bedenkt dan dat het niet goed is wat ze doet. Dus zit ze even later op de bank in de woonkamer met twee nieuwe boterhammen met kaas op een bordje en een keurige beker melk. De lunch kan ze ook gewoon overslaan vandaag. Nadat ze de laatste stukjes aan de hond en de papegaai heeft gevoerd rookt ze geen sigaretje en voelt ze zich bijna net zo sterk als drie kwartier eerder, onder de douche.

Ze moet eigenlijk stofzuigen, dus begint ze met het opruimen van de kamer. Na een poosje bemerkt ze dat ze niet meer aan het opruimen is. Ze heeft al op alle voor de hand liggende plaatsen gezocht. ‘Wat een gezeik,’ zegt ze hardop en loopt naar de gang, regelrecht naar de kapstok waar haar rode jack hangt. Ze haalt er het bijna lege pakje shag uit, waarvan ze al die tijd al wist dat het daar was, in de linker jaszak. Ze loopt ermee naar de keuken, stopt haar neus erin en snuift diep, schudt het pakje dan snel leeg in de vuilnisbak. Dan pakt ze het pakje vloei er weer uit, neemt een vloeitje en vist een pluk shag tussen het koffiefilter en klokhuis uit. Ze draait, steekt de sigaret aan, loopt ermee naar de wc en smijt het ding weg voor ze echt heeft kunnen roken. Het aansteken telt niet. Ze eet die dag nog drie aspirines, twee boterhammen met kaas, één met pindakaas, een sinaasappel, een hand vol drop, een augurk, een koekje, een stuk chocolade, een schaaltje yoghurt, een slok yoghurt, een handvol bramen, een tomaat, een stukje kaas, een plakje worst en allerlei andere dingen. ’s Avonds kookt ze uitgebreid Italiaans om het te vieren en zegt tegen haar man dat ze blij is er vanaf te zijn. Maar na het eten gaat ze even liggen, als hij het niet erg vindt. Hij hoort de braakgeluiden boven in de badkamer niet.

Geef een reactie