17-jarige scholiere weet te ontsnappen uit de auto van haar ontvoerders. Bob rukt aan zijn riem, terwijl ik als aan de grond genageld blijf kijken naar de blauwe meisjesfiets in de greppel. Het is een zo goed als nieuwe, dure fiets. Achterop een moderne tasdrager. Dat is de trend voor middelbare scholieren; je tas op zo’n drager. Krantenkoppen blijven door mijn hoofd spoken. Het is pas twee weken geleden dat dit meisje wist te ontsnappen, twee dorpen verderop. Maar ik zie dat het fietsslot vergrendeld is. Je trekt geen meisje je auto in, gooit haar fiets in de sloot en springt er dan achteraan om het ding op slot te zetten. Toch?
Terwijl Bob en ik ons vroege ochtendrondje vervolgen passeren ons nog enkele tieners. Rode wangen, rode handen soms. Vinden ze het dragen van handschoenen stom? Of konden ze die niet vinden vanmorgen. Hele scheepsladingen handschoenen zijn mijn vier kinderen ‘verloren’ in de loop der jaren. Zelf stop ik mijn handen nog wat dieper weg in mijn zakken. Ik vermoed dat mijn inwonende schoondochter – nou ja, ze hebben al twee jaar verkering, dus hoe kan ik het kind anders noemen – de mijne heeft geleend, want ze lagen er niet, in de mand in de gang.
Als ik me omdraai zie ik hoe niemand van de langsrijdende kinderen kijkt naar de fiets in de greppel, die daar toch best een stukje bovenuit steekt. Dan kijk ik naar rechts, waar één van de meisjes van de buurman hartgrondig staat te loeien bij het hek. De kalfjes zijn nu bijna allemaal opgehaald. Het gaat door merg en been. Eerst loeien ze omdat de uiers zo gevoelig zijn, nadat het kalf is weggehaald, legde de buurman uit. Later loeien ze nog wat meer. En nog wat meer, totdat ze misschien wel vergeten zijn dat ze een kalf hadden.
Misschien is het meisje van de fiets in de greppel gewoon aan het spijbelen, heeft ze haar fiets daar neergelegd en is ingestapt in de auto van haar vriendje om lekker heel de dag zijn vriendinnetje te zijn, niet naar school te gaan. Natuurlijk had ze haar fiets dan ook op het station kunnen zetten, vijf minuten verderop, maar daar zou hij gemakkelijk gestolen kunnen worden. Je zet geen dure fiets op het station, dat weet iedereen.
De eenzame koe aan de overkant van de weg is met Bob en mij opgelopen langs het hek. Help me toch, schreeuwen haar moeie ogen met teveel oogwit, bij elke nieuwe kreet. Maar er bestaan geen medicijnen tegen verdriet of gemis. Los van het feit dat de buurman er niet over zou peinzen haar zoiets toe te dienen. Gaat wel over, immers.
Terwijl ik Bob losmaak van zijn riem en de poort naar ons erf achter mij dicht doe weet ik het ineens! Ze had natuurlijk gewoon een lekke band, is bij haar vriendin achterop gesprongen, mama nog even gebeld dat de fiets moest worden opgehaald in de greppel… Ze zit waarschijnlijk allang veilig op school. Ik heb niet gekeken naar de banden. Stom.
Bob is helemaal gek. Hij snapt er niets van dat we meteen nadat we terugkwamen opnieuw uitgaan. Hij rukt en trekt aan zijn riem. Aan de overkant van de weg is het stil, de ontredderde koe kijkt naar ons, liggend in het natte gras. Aan jullie heb ik ook niks, kijkt ze. De banden zijn allebei keihard.
Er rijdt nu bijna niemand meer langs en het is al helemaal licht. Ik speur de greppel wat verder af, op zoek naar misschien wel een schooltas. Of iets anders. Er ligt niets behalve de gebruikelijke hoeveelheid lege blikjes en flesjes. Ik neem me voor weer eens een vuilniszak mee te nemen op mijn ochtendrondje. Als het iets minder koud is, beloof ik ik weet niet wie, behalve mijzelf. Niemand anders lijkt zich ooit te storen aan de rommel in de bermen.
De politieagent die mijn melding aanneemt vraagt eigenlijk nergens naar. Ik vertel hem van de tasdrager en het slot en dat het een mooie nieuwe blauwe fiets is. Ik vergeet te vertellen dat de banden hard zijn.
De volgende ochtend staat de vrachtwagen van het destructiebedrijf bij het hek van de buurman. De draaiende motor maakt plofjes in de mist en de grote grijper schommelt roestig, schokkerig met zijn last. De bons in de bak is onverdraaglijk. Erger dan de stank die eruit opstijgt. De fiets is ook weg.