Opa-rebel-held!

Mijn opa was zo oud als ik nu, en ik anderhalf jaar, toen oma mij in hun bejaardenwoning in Hoogvliet op zijn schoot zette. Met de mededeling dat ik nooit meer weg zou gaan. We maken d’r wel wat van, zal oma gedacht hebben. Zij had ook wel iets dwarsdenkerigs over zich. En iets heldhaftigs! Hoe ouder ik word, hoe meer ik daarvan doordrongen raak.

Maar, mijn literaire held was opa. Hooggeschoold was hij niet, en zijn Rotterdamse vocabulaire was doorspekt met walvisvaart- en ander scheeps- en havenjargon. Toch bracht deze zeeheld mij de liefde voor de literatuur en het leven bij.

In hun galerijwoning werd de kleine zijkamer voor mij ingericht. Met een opklapbed, een stoel en een boekenrek. Door de jaren heen kwamen er meer boeken bij. Het rek werd een kast en als het lot anders had beslist, was de kast een kamer geworden en de kamer het huis. Mijn boekenhuis. Maar het lot laat zich niet ontlopen, en op mijn zestiende werd nooit toch ooit, waren -na elk hun eigen ziekbed- opa en oma eindelijk weer samen, en ik alleen. Verhuisde ik voor de tweede keer. Er zouden nog vele verhuisdozen gevuld worden in mijn leven. Altijd gingen de belangrijkste dingen -boeken- met mij mee.

Opa begon ermee mij sprookjesboeken voor te lezen. Ik durf wel te zeggen dat ik nagenoeg alle sprookjes ken of kende. Sprookjes van Grimm, van Andersen en sprookjes van Moeder de gans. Ik heb de bekendste sprookjes in de dikke boeken waaruit opa voorlas nog in mijn kast staan. Enkele ervan gaf ik kortgeleden een nieuw stofomslag, om ze door te geven aan mijn eerste kleinkind, nadat ze natuurlijk allemaal ook aan mijn eigen kinderen voorgelezen zijn. Maar niet alle sprookjesboeken die opa voorlas, staan in mijn kast. Hoogvliet beschikte over een ruim gesorteerde bibliotheek, en ik weet zeker dat opa mij alle sprookjesboeken uit de schappen daar, ook heeft voorgelezen.

Slowaakse en Slavische sprookjes, Poolse, Tsjechische, Russische sprookjes. Ik zat op schoot of lag in bed -ziek of niet ziek- te luisteren, en opa las. Arabische prinsen, met fonkelende edelstenen op hun tulbanden van nachtblauwe zijde. Kabouters, prinsessen met meterslange blonde haren, musicerende dieren, opa bracht ze tot mij. Hij had mij niet beter een koffer vol goud kunnen geven.

Na enkele jaren kwam de dag dat ik zelf kon lezen. Ik las in mijn eigen sprookjesboeken en sleepte de sprookjesboeken uit de bibliotheek ook weer mee naar huis. Ik kan me werkelijk nog herinneren, hoe feestelijk de hereniging met diverse personages voelde. Ik leende ook andere kinderboeken en kreeg van Sinterklaas en voor mijn verjaardag – en vaker nog zomaar tussendoor! – deeltjes van reeksen.

Te beginnen met ‘De wereldreis van Bulletje en Boonestaak’, beeldverhaalboekjes met teksten van A.M. de Jong, die werden uitgegeven als bundeling van oude strips uit de krant het Volk, waarin twee jongens als verstekelingen aan boord van een schip meereizen. Dit beeldverhaal werd in die tijd als zedenbedervend beschouwd! Aangezien de stripfiguren scholden, kotsten en soms zelfs in hun blote billen liepen. Mijn lieve rebelse opa! Ik herinner me het verhaal waarin de scheepskok de jongens als gewoonlijk lekker zit voor te liegen met een kampvuurverhaal waarbij iemand een poot uitgerukt wordt, om er iemand anders -met het bloedende eind ervan- mee om de oren te slaan! En ook het haast orgastische eetfestijn met gestolen perziken, zo van de boom in een verre boomgaard. Totdat een handvol wormen uit een van de perziken in (natuurlijk) Bulletjes mond terechtkomt. Uitpuilende ogen! En tranen van het lachen staan me bij. Andere verlichtende lectuur vonden opa en ik in Pinkeltje, Dik Trom, Billie en Bessie Turf, de Claudia-reeks, de Dolle tweeling, Suske en Wiske en uiteindelijk ook Pietje Bell. Misschien kent iedereen de schok van ontgoocheling, na het ontdekken van de ware identiteit van Sinterklaas. Eenzelfde schok onderging ik toen ik ontdekte dat de protagonisten uit de Claudia-reeks niet echt bestonden! Deze voorbeeldkindjes Claudia en Andries waren voor mij zo echt en leken zoveel op mijn klasgenootjes, dat ik compleet uit het veld geslagen was toen ik er – door een krantenartikel over de schrijver – achter kwam dat zij compleet aan zijn fantasie waren ontsproten. Verbijsterend!

Opa had ook een eigen boekenplankje in de woonkamer. Daarop stonden onder andere Beekman en Beekman, van Toon Kortooms. De komedianten trokken voorbij, van Johan Fabricius en Mannen zonder gezicht, van Konsalik. Ik verslond het rekje met alles erop nog voor mijn twaalfde verjaardag. Mijn opa hield zich niet aan kijkwijzers of leeftijdsaanduiding. Maar hij liet mij ook niet ‘alleen achter mijn laptoppie’ zitten. Ik bedoel daarmee dat hij mij mijn lees- en verhalenhonger liet stillen met alles wat los en vast zat, maar altijd paraat was met zijn uitleg, relativering en aanmoediging naar mij toe, om te allen tijde zelf na te blijven denken over alles wat mij ooit opgelepeld werd. In woord of tekst, door wie dan ook.

Geef een reactie