Vleermuis (in 99 woorden)

Je ziet hem niet, maar hij is er wel en hij is niet alleen. We hebben vleermuisjes, die in de schemeravond voor het raam van mijn kantoortje langs duikelen. Ik weet niet waar ze huizen, als ze niet over het terrein vliegen. Ik vermoed ook ergens onder de goten. Gebroederlijk tussen de mussen misschien. Het maakt me niet echt uit, ik ben blij met hun aanwezigheid. Geweldig toch, zo’n heel leger pluizige vampiertjes, klaar om rond ieders bange hoofd te cirkelen, te suizen en te duiken, te landen en verstrengelen in warrig haar van bangeriken en andere slechteriken.

Open deur (in 99 woorden)

Ook niet-betalende individuen zien wij graag. Bij Buitenboel. Neem nou de musjes onder onze dakgoten. Vrolijk worden we van hun drukke gekwetter en fladderend gesleep met stro en takjes. Het massaal oversteken van de goot naar de heg aan de overkant, in duikvlucht, of het badderen in de schaal met water en grind. Bijkomstige ellende nemen we voor lief. Zoals het te pletter vliegen tegen een van de ramen of de uit het nest gevallen blote lijkjes op de stoep. Het hoort er allemaal bij. Nee, je moet het wel heel bont maken, voor we de deur sluiten.

Kleine meid (in 99 woorden)

Als we naar de gemeente bellen moet ze stil zijn. We zetten de telefoon op luidspreker en concentreren ons ten zeerste. We praten om beurten tegen de man van de vergunningen, over tekeningen en ontbrekende bescheiden. Ondertussen vindt zij mijn bril en voorgaande brieven op de tafel, terwijl ze met veel misbaar op de stoel klimt.

Even later zit ze met in elk handje een A4 en mijn bril scheef op haar neus hardop te lezen. Over nijnen en bed. En luisteren wij al lang niet meer naar die meneer, want we moeten een belangrijke foto maken.

Boksers (in 99 woorden)

Aan het einde van een moordende voormiddag wachten we gelaten op gasten. De keuken is op stoom, de mise en place hebben we overwonnen en dus zjin we aan de wijn begonnen, vergezeld door enkele van onze stamgasten die er ook van op de hoogte zijn, dat het altijd ergens op de wereld vijf uur is.
Maar dan doemen daar uiteindelijk, zo tegen sluitingstijd, toch nog twee ronde autolichten op, draaiend naar de parkeerplaats, en walst Anita lichtvoetig op haar ingelopen boksers naar de ingang van het terras, om de late hongerigen naar behoren te ontvangen. Ik kook.

Bosjesman (in 99 woorden)

Ik tref één van de senioren bij het kippenhok en vertel haar dat ze verse scharreleitjes uit het vogelkooitje mag pakken, als wij die daar vroeg in de ochtend hebben klaargelegd. Uit mijn ooghoek zie ik even later hoe mijn man tussen de hoge siergrassen bij de vakantiehuisjes aan het onkruid wieden is.
‘Kijk, een Bosjesman,’ grap ik, om te voorkomen dat de broze dame van zijn verdekte aanwezigheid schrikt. Maar, zij had hem klaarblijkelijk al eerder in de smiezen.
‘Ja, en zulke mooie zwarte wenkbrauwen he…’ kirt ze met plotselinge blosjes. Als het maar bij eitjes blijft.

Wat leuk! dit verhaaltje is uitgelicht als UKV (ultra kort verhaal) van de week, door schrijven magazine !